Gedicht Thomas Haverman
Liefste oma;
Vooral wanneer het herfst is
En de lucht door een
laan van bomen zucht
Denk ik aan u.
Wanneer de zon laag staat,
Herinner ik me Michael,
Ruik ik het bos en slootje
Spring ik naar het later.
Naar het nu.
Ik proef beschuit met suiker.
Ik zie ons kaarten en engeltjes
Rond mijn bed. Ik weet dan
Weer, hoe vroeger was.
De zomers; samen aan
De Zeeuwse zee. De
Smaak van zoet geluk doet
Beelden binnen stromen.
Ik stel me dan een moeder,
dochter, de zon, de zonen en
De vader voor, daar
Spelend naast de palen.
Ik herken het zout dat
Plakt aan bruine huiden en
Onder mijn voeten voel ik
De planken naar het kot.
Nu; nu huil ik even.
Goede tranen; zilte tranen
Uit de ogen die u
Vroeger voor me droogde
Want u was het glas
en het zand. Hard en breekbaar;
soms Korrelig maar vooral
zacht en voor altijd.
Ik ga u missen lieve oma.
Slaap zacht, lieve oma.
Droom over Domburg, lieve oma.
Maar vooral;
Braaf blijven hè?
Sluiten